Skip to main content

Vaardigheden

Van de vrijwilligers in het Odensehuis wordt verwacht dat ze op intense manier omgaan met mensen met beginnende dementie. Dat vraagt een hoge mate van empathie, zelfreflectie en een aantal competenties.

Empathie druk je uit door

  • Betrokkenheid: het zich interesseren voor de ander. De ander doet ertoe. Betrokkenheid betekent het welzijn van de ander belangrijk vinden.
  • Onbaatzuchtigheid: warmte en gevoel tonen, niet omdat het hoort of moet maar omdat je om mensen geeft. Je vindt het leuk om te ondersteunen en samen te werken.
  • Presentie: zowel fysiek als psychisch aanwezig zijn. Je komt diegene tegemoet in diens behoefte aan aandacht en medemenselijkheid. Presentie is een verzamelbegrip voor termen als delen, luisteren, aandacht schenken, inspelen, aanraken, hoop geven, geruststellen, troosten, uitleg/advies geven en ondersteunen.

Zelfreflectie bestaat uit en blijkt uit
De bereidheid om je eigen functioneren goed tot je door te laten dringen. Dat is belangrijk in de relatie met andere mensen en vooral in een relatie met mensen die door hun ziekte in een afhankelijkheidspositie zitten. De ‘ander’ in het Odensehuis bevindt zich in zo’n positie, die al snel kan leiden tot een interactie waarin ‘bemoederen’ en ‘zorgen voor’ gaan overheersen. Je bewust zijn van jouw eigen gedrag helpt om authentiek en creatief relaties op te bouwen en te onderhouden. Dat biedt de mogelijkheid om op een gelijkwaardig niveau een verhouding tot stand te brengen tussen vrijwilliger en bezoeker. Het doel hiervan is om mensen met dementie als volwaardig persoon te benaderen. Sleutelwoorden zijn respect, erkenning en vertrouwen. Deze benadering gaat ervan uit dat wanneer iemand met dementie als volwaardig persoon benaderd wordt, dit positieve invloed heeft op het welbevinden.

Competenties
Voor de vrijwilligers in het Odensehuis zijn er vier kerncompetenties nodig:

  • Bezoekersgerichtheid: je gaat actief op zoek naar de wensen en behoeften van de bezoeker en speelt hierop in. 
  • Persoonlijk leiderschap: je eigen kwaliteiten tot bloei brengen en op een goede manier omgaan met situaties die op je pad komen. 
  • Flexibiliteit: je past je eigen stijl aan wanneer de omstandigheden veranderen. 
  • Samenwerken: je levert een actieve bijdrage aan een gezamenlijk resultaat of de oplossing van een probleem.